Vertrouwen
Teder aaide ik je lijfje
Teder aaide ik je lijfje
‘Hoe is het mogelijk,’
‘Dus jij dacht vanmorgen …
‘Hé, hoe gaat het?’
‘Hé, je gaat toch niet…
’s Ochtendsvroeg sjouw ik met zware tassen …
‘Blijf met je klauwen …
Het was een vreemd gezicht.
In de avondschemering staat Inaya voor de deur
Het gonst in het slaapvertrek van de werksters.