Schuchtere narren

Na lang klimmen, eisten mijn benen een pauze en ik plofte languit op de alpenweide neer.
Hoge fluitgeluiden deden me de strakblauwe lucht afturen, maar er was geen vogel te zien.
Terwijl mijn ogen zwaarder werden, hoorde ik iets murmelen.

‘Dit is een raar exemplaar! Het slaapt gewoon.’
‘Weet je het zeker?’
‘Ja, hoor maar. Het murmelt nog harder dan ons.’
‘Ik denk dat het droomt van lekkere alpenkruiden.’
‘Is het niet tijd voor een spelletje?’

Met mijn neus vol hooisprieten werd ik wakker. Vreemd!
Ik droomde van Oostenrijkse marmotten.
Murmeltiere, je schijnt ze altijd te missen.