Zelfbeeld

Altijd als ik ze zag kijken, dacht ik dat ze me niet mochten.
Het was onheus, maar voor mij als kind zo waar.
Zo werd het trauma in mijn hoofd gevlochten.
Twee of drie kinderen was dikke pret,
Maar een groep betekende gevaar.
Over mijn schouder zag ik het.
Altijd die ogen, het gelach
En elke dag, uit hun monden het vilein.
Ik kon mezelf niet zijn.
Wat overbleef waren de dromen,
Over hoe het zou moeten zijn
En dat die tijd zou komen.