Vertrouwen

Teder aaide ik je lijfje en je eerste huiltje stelde me gerust.
Je hoofdje op mijn buik voelde zo goed, maar al na vijf minuten moest je in een glazen bedje vechten voor je leven.
Het was nog te vroeg.
Maar je was sterk en na een half jaar konden we vertrouwen.
We genoten van je kattenkwaad. Je tomeloze energie en humor vulde het huis met liefde en gezelligheid.
Je hebt van ons huis een thuis gemaakt.
Nu wil je er weer uit. ’t Is goed, je benen zijn sterk genoeg.
En de sleutel mag je altijd houden.