Tussen de planten

Geschreven in de tijd van strenge
 coronaregels in verzorgingstehuizen.

De orchidee wiebelt heen en weer en vaag zie ik een gezicht verschijnen.
De zon spiegelt in het raam en ik zie alleen contouren.
Ja, daar een hand, ze heeft me gezien.
Ik laveer tussen de andere wuivenden door naar het halletje waar ik de was omruil.
Nog een keer zwaaien met beide handen, een luchtkus en daar ga ik weer.
Gelukkig heb ik nog wat voor haar kunnen schrijven.
De dagen zijn lang zonder dagbesteding.
’s Avonds belt ze over haar verjaardag, a.s. zondag. Ze zegt: ‘Dat moeten we dan volgend jaar maar vieren, als ik honderd word’…