Tuinieren gaat niet altijd over rozen

‘Waar zijn die mooie rozen?’ vraagt een buurvrouw. De boog torende altijd overal bovenuit.
Vele zomers was het de trots van onze tuin.
Al vanaf het eerste jaar kronkelden roze slingers over de pergola en het rook heerlijk zoet.
Maar elk voorjaar was het een zware strijd tegen de bladluizen. De rozen schenen er weinig hinder van te hebben, maar wij des temeer.
Alles werd plakkerig van die vieze luizen.
En dan die agressieve dorens. De pergola was niet breed en als je er met de fiets onderdoor moest, riskeerde je een kras in je hand of een scheur in je jas.

Het monster met de mooie bloemen moest dus regelmatig worden gesnoeid. Een klus die ieder jaar avontuurlijker werd, want de ranken kozen voor steeds ruimere omwegen, zelfs over het dak van het hok.
En dan dat geveeg, als in het najaar de bladeren vielen.
Maar steeds als ik dacht dat ik het er niet meer voor over had, bracht de bloemenpracht, waarop we ’s zomers twee keer werden getrakteerd, me weer op andere gedachten.
Ondertussen veranderde wel de rolverdeling tussen de roos en de pergola. De roos die steeds dieper en sterker wortelde werd steeds meer een steun voor de pergola, in plaats van omgekeerd.
Het hout ging verrotten.
De steeds dieper gravende wortels kwamen nog slechts resten van de pergola tegen en boven de grond werd dat zichtbaarder bij elke storm. Er kwamen steunpalen naast, die door de roos liefdevol werden omarmd. Dat gaf nog enkele jaren uitstel, maar de snoeibeurten werden steeds rigoureuzer.
Het werd een uitdaging om alles in het gareel te houden. Ik kon, tijdens het snoeien, namelijk geen betrouwbare steun meer verwachten van de pergola. En de stelen leken zich steeds gevaarlijker te wapenen met hun bloeddorstige doornen.
Als wraak gebruikte ik deze klus om stress en andere onaangename emoties af te reageren, zodra de laatste roos plaatsmaakte voor rozenbottels.
De knipbeurten werden steeds grover. Eerst de doorgang vrijmaken van die venijnige prikkers. Dan de trap op en de grootste dominante takken eruit zoeken. Het gaf me een kick om na een ferme knip hele lange takkenstelsel eruit te kunnen scheuren.
Uiteindelijk begon deze sport te onveilig te worden en werd de roos helemaal afgeknipt.
De wortel liet ik gemakshalve maar zitten. Het zou vanzelf wel afsterven.
Maar ieder jaar doet de plant weer zijn best. En, al houd ik hem klein, een paar rozen aan elke kant van het pad mag hij natuurlijk best laten zien.
Waarschijnlijk zal dit zijn toekomst worden, een roos die niet meer mag klimmen.