Spiegel

In de winter verlang ik naar de zon. In de zomer is het andersom.
Knusheid in huis is prettig, maar ik kan niet zonder buiten.
Voor ik de deur uit ga, zie ik spatjes op de radar en denk: moet ik wel weg?
Eerst maar een kop thee. Of heb ik zin in koffie?
Ik zou met Karin afspreken, om te winkelen. Misschien stel ik het nog even uit.
Vorige keer klaagde ze, dat ik wispelturig was.
Ik open de deur voor de kat, die voor de honderdste keer heen en weer loopt.
Wat wil dat beest toch?