Natuurkracht

natuurkracht_strandGonnie en Ria zetten de fiets tegen een hek en beginnen hun klimtocht over de strandweg. Het wordt al warm en in de blauwe lucht zijn alleen wat witte vegen te zien. Bij de strandtent zitten de andere vrienden al aan de koffie. ‘Gezellig’ zegt Gonnie. Maar Ria wil gelijk het strand op. ‘Wacht maar niet op me. Ik heb even tijd voor mezelf nodig.’
Ria gespt haar sandalen los en ploegt op blote voeten door het mulle zand. De warmte onder haar voeten en tussen de tenen doen denken aan haar kindertijd.
De zon geeft een sprankelende schittering op de zee. Ze banjert met haar voeten door het opkomende water en ziet een felrode vlieger, heel hoog in de lucht, sierlijk zwevend met mooie bogen over het strand. Dan met een wilde duikvlucht naar beneden, achtervolgd door een schaterende kleuter die roept: ‘Hoger papa, hoger. Hij moet weer naar de zon!’
Ze luistert naar het bruisen van de golven en wil lopen, alsmaar lopen. De zon en de zwoele wind geven eindelijk ontspanning.
Het strand wordt hier al rustiger. De families blijven dicht bij de strandtent en naarmate ze verder komt zijn er alleen de wandelaars, vaak met honden die als een dolle rennen en springen door de branding.
Haar pas vertraagt De meeuwen maken met hun gekrijs iets in haar los. Alsof ze schreeuwen: ‘Laat het gaan! Laat het gaan!’
Het lijkt of ze met iedere stap een stukje verdriet vertrapt. De leugens, de misplaatste grappen, de plotselinge woedeaanvallen. Waarom zag ze het niet eerder? Hoe kon ze zo blind zijn?. Elke keer vergoelijkte ze zijn buien weer. Hij had ook zo’n drukke, stressvolle baan.
Hoe lang had het nog door kunnen gaan, als de politie niet aan haar deur was gekomen?
Opeens viel alles op zijn plek. Zoveel geld te besteden en nooit willen praten over zijn werk.
Het had niet veel gescheeld, of ze was met deze topcrimineel getrouwd.
Nu was het maar goed, dat zij van niets wist. Ze kende zijn contacten niet en om er zeker van te zijn, dat dit zo bleef, is ze zo snel mogelijk verhuisd. Terug naar haar oude omgeving, waar haar vrienden als een warme deken troost en hulp boden.
Ze klimt omhoog en gaat zitten bij de duinrand. Ze snuift de zilte zeelucht diep in haar longen. Haar ogen blijven hangen bij het gedwarrel van een lichtblauwe vlinder boven het helmgras.
Dan komt er een rust over haar, die ze lang niet heeft gevoeld. Het lijkt of de bries door haar haren de zorgen meeneemt naar ver over zee en de zon voelt als een troostende streling.
Dit gevoel wil ze vasthouden. Alleen het hier en nu.
Dit was wat ze nodig had. Nu kan ze verder.
Ze wil weer zwemmen en lachen met haar vrienden.