Najaarsmoed

merelEen merel met glimmende zwarte veren pikt een dieprode bes van de vuurdoorn die speels over de schutting is gedrapeerd. Met zijn geelomlijnde bruine oogjes kijkt hij in het rond en poetst zijn veren die zich voorbereiden op slechtere tijden. Hij verspilt geen energie aan druk heen en weer gefladder.
Alleen voor het hoognodige verlaat hij zijn schuilplaats en verwondert zich over de katten die mopperend door de regen banjeren. Hij piekert niet en vertrouwt op betere tijden.
In het voorjaar zit hij weer op het hoogste dak om te zingen van al het mooie dat terugkomt.