Levensles

Genietend van de zwoele voorjaarswind door mijn haar, koerste ik het charterschip tussen de rietwallen van de smalle rivier door. Met de zeilen gestreken en weinig boten, durfde de schipper wel een hele tijd benedendeks te blijven.
De meeste gasten lagen te zonnen. Anderen tuurden naar buizerds die grillige duikvluchten maakten.
Het gestage motorgeronk werkte slaapverwekkend. Tot ik een scherpe bocht ontwaarde die me onzeker maakte. Kon ik dit alleen?
Ik minderde gas om de aandacht van de schipper te trekken. Meteen stond hij naast me en kon nog net op tijd bijsturen.
‘Voortaan eerder om hulp vragen, hè.’