Hypnotherapie

Vanaf mijn achttiende heb ik regelmatig slaapproblemen die af en toe dusdanige vormen aannemen dat ik een remedie zoek. Het antwoord op mijn eerste hulpvraag waren slaaptabletten, te beginnen met een half mogadonnetje. Ik merkte niks en ging het opvoeren tot 2 hele. Uiteindelijk heb ik tot diep in de kleine uurtjes doorgefeest in de bar van het personeelshuis waar ik toen woonde.
Sterkere medicatie wil ik niet, dus die oplossing vervalt.
Op mijn dertigste bood een slaapcursus wel enige verbetering. Maar ik bleef te weinig slapen om overdag genoeg energie te hebben.
Aan een hypnotherapeute vertelde ik dat ik als kind eens een man voor mijn bed had zien staan die me heel boos aankeek. Ik knipperde met mijn

ogen, omdat ik ervan uitging dat ik droomde. Maar de man bleef maar staan. Pas na heel vaak knipperen was hij weg. Ze vroeg of ik had gezien dat hij door de deur ging. Dat had ik niet. Toen zei ze dat het iemand kon zijn uit mijn vorige leven die me was gevolgd naar dit leven –gelukkig eenmalig.
Zo kwamen we bij een hypnosesessie uit om een oorzaak, misschien zelfs in een vorig leven, te ontdekken.
Eerst vroeg ze of ik mijn slaapplaats wel eens als onveilig had ervaren. Dat had ik wel eens meegemaakt op een schip die niet goed was af te sluiten. Toen begon ze: ‘Ja, maar ook een schip kun je wel goed afsluiten hoor. Ik heb zelf ook op een schip gewoond en….
Ik legde uit dat het schip nog niet afgebouwd was en… was helemaal uit de trance.
Overnieuw.
Ze praatte me naar een plek heel ver in mijn geheugen. We hadden het over omgeving, temperatuur, enz. Wat voor huidskleur heb je? Kijk eens naar je benen. Ik zag dat mijn zanderige benen wat getint waren.
Opeens zag ik mezelf op een boerenkar. Ik was verdrietig. De man en vrouw op de bok menden zwijgend de paarden.
Daarna zag ik mezelf in een soort kindertehuis en ik stond voor een lange stenen trap. Ik aarzelde, wilde niet verder. De therapeute vroeg wat daarboven was, maar ik blokkeerde.
Even later was ik op de vlucht, heel lang, door de bossen.
Na een lange tocht hoorde ik muziek en zag een groep mensen praten en dansen. Ze leken op zigeuners. Ze vingen me op, gaven me te eten en ik bleef bij hen.
De therapeute vroeg me te gaan naar de laatste tijd van dat leven. ‘Wat is je laatste beeld’?
‘Ik lag op bed met een grote groep mensen om me heen.’
‘Waar was je aan gestorven?’
‘Niets bijzonders. Ik was oud.’

Dat was een interessant verhaal, wat volgens mij pure fantasie was. Maar volgens de therapeute was het meer dan dat. Het was in ieder geval mijn fantasie.
Het zou kunnen verklaren waarom ik altijd moet huilen bij die oude films over weeshuizen.
En waarom ik als kind altijd stond te dromen op dat kleine stukje grond met hoog, verdord gras. Het was hetzelfde gevoel als bij een vakantie-excursie op een boerenkar in Hongarije, enkele jaren voor deze sessie. En dat weemoedige en tegelijk vrolijke gevoel dat ik krijg van vioolmuziek.

Maar ze kon me niet van mijn slapeloosheid afhelpen. Het bed heeft aan alle kanten van de slaapkamer gestaan en alle stralingen hebben aandacht gehad.
Ondertussen veroorzaakte het slaapprobleem wel serieuze roofbouw op mijn lichaam. De combinatie van mijn opleiding activiteitenbegeleiding, met soms moeilijke stages, met veel uitgaan was gevaarlijk. Wat ik nooit eerder had beleefd: ik ging drie keer zomaar flauwvallen en kwam dan weer bij met een klam gezicht.
Pas 16 jaren later kwam ik erachter dat dit geen flauwvallen was geweest. Op een hartfilmpje waren 3 littekentjes te zien.

Bij de laatste keer “flauwvallen” was mijn vriend erbij om me op te vangen.
Hij heeft me nooit meer los gelaten. Er kwam rust in mijn leven en het slapen ging wat beter.
Twee jaar later trouwden we en toen ontdekte ik de ultieme slaaptherapie: kinderen krijgen.
Dat werkte als volgt. In het eerste jaar had ik zoveel gebroken nachten, dat ik elke kans om te slapen benutte. Ik vroeg me niet meer af of ik kon slapen, maar wanneer ik kon slapen.
Daarna werden de nachten langer, maar ik bleef goed slapen. Blijkbaar gaven de kinderen me zoveel geluk, dat ik me letterlijk en figuurlijk kon neergeven.
Dat brengt me dan weer op het kleine succesje van de slaapcursus in het begin van het verhaal. Dat kwam doordat ik leerde positief te denken. En positief denken was geen kunst meer toen mijn hartewens was uitgekomen. Twee schatten van kinderen.
Dat ik nu weer in een lange periode van slapeloosheid zit heeft dan ook alles te maken met het aanbreken van een periode waarin heel veel gaat veranderen. De kinderen zullen vroeg of laat hun vleugels uitslaan en ik zit midden in een verlate midlife: wat wil ik doen met de rest van mijn leven, wat wil ik op korte termijn? Is er nog werk wat ik zou kunnen doen?
Het schrijven helpt hier zeker bij.
Dat kan ik tenminste tot mijn honderdste doen…