Het kan weer

Gisteren heb ik voor het eerst weer mijn rol als vrijwilliger ingenomen bij het verzorgingshuis. Ik was daar nog maar een half jaar huiskamervrijwilliger voor de dementerende bewoners, toen corona alles stil zette.
Een opening van de nieuwe beleeftuin lokte me erheen. Ik was heel benieuwd, want de dementerenden kunnen alle stimulans gebruiken om actief te blijven. Hieronder míjn beleving.

Al van verre hoor ik Nederlandstalige liedjes door de luidsprekers schallen. Normaalgesproken hou ik daar niet van, maar bij begeleiding van kinderen, gehandicapten en ouderen werkt het anders.

Bij de vrolijke tonen van “tulpen uit Amsterdam” word ik verwelkomd met koffie en gebak.
Achter mij staat de coördinator van het vrijwilligerswerk en dat komt goed uit, want ik heb gezien, dat ze bij de brei- en kleurgroep ook nog een vrijwilliger nodig hebben. Ik vraag of dat al is gelukt. Dat is nog niet het geval en ze zitten te springen om hulp. Voor mij is dat genoeg om me over de streep te trekken. In de huiskamers is het wel eens moeilijk om de mensen te activeren, maar hier hebben ze de eerste stap daartoe al gezet. En ik werk dan met twee ervaren vrijwilligers en dat lijkt me ook prettig. Ik laat dus gelijk mijn naam noteren voor volgende week en zeg gelijk toe, dat ik het vrijwilligerswerk in de huiskamer weer oppak. Ik hoef maar om me heen te kijken om te voelen, dat ik dit toch wel heb gemist.
Ik luister even naar de zanger die, vol overgave, alle liedjes zingt die hier populair zijn. Het klinkt best goed en de gezellige sfeer doet me, zoals verwacht, vergeten dat dit niet mijn genre is.
De beleeftuin is niet zoals ik had verwacht. Ik dacht aan zintuigprikkelende spelletjes e.d. Maar de prachtige bloemen die rijkelijk zijn aangeplant, hebben het sfeervol gemaakt. Ik kan me voorstellen dat de bewoners er vrolijker van worden als ze hier wandelen.
Als leuke hoek voor de vroegere tuiniers staat er een bak met sla, andijvie, rode biet, enz. en een hoek met kruiden.
Na alles bekeken te hebben, ga ik weer naar het muziekoptreden. Ik zie een vrouw zitten die ik ken van de huiskamer waar ik binnenkort weer ga werken. Tot mijn verbazing herkent ze me nog en groet me enthousiast. Zij is hier gekomen, kort voor de corona-onderbreking en was nog aardig goed. Ik wandelde vaak met haar. Naast haar zit een vrouw die ook in dezelfde tijd hier is komen wonen. Zij zegt me niet meer te kennen. Toch denk ik, dat ze wel iets bekends ziet, want ze klampt zich gelijk aan me vast en vraagt me om naast haar op de bank te komen zitten. Ze praat honderd uit tegen me. Zij is nooit zo enthousiast, maar ik weet haar toch aan het “armswingen” te krijgen en af en toe mee te klappen.
Ik zie een man langs de menigte lopen en als hij mijn blik vangt, heb ik waarachtig het idee, dat ook hij me nog wel wat herkent. Ik zie dat hij bij ons wil zitten, maar kan er niet goed tussendoor. Gelukkig komt er een verzorgster die hem aan een zitplaats helpt.
Het publiek geniet volop van het optreden en ook ik laat me meeslepen door de meezingers van Jannes, Frans Bauer, enz.
De vrouw naast me wordt zo langzamerhand wel onrustig en wil naar haar moeder, maar als ze langskomen met stukjes saucijzenbrood is ze weer helemaal gelukkig.
Na afloop breng ik haar aan de arm terug naar haar woning en neem onderweg ook de man mee die mij ook nog wat kende.
De vrouw moet naar de wc en ik wijs haar, waar haar kamer is.
Als ik aan tafel ga zitten in de huiskamer, wordt er een man binnengebracht door zijn vrouw. De vrouw vertelt mij dat haar man vorige week pas is gekomen.
Ik heb het idee, dat ze tegen het afscheid opziet. Ze doet dit vluchtig en moedigt mij aan om hem te vragen waar hij weg komt en waar hij heeft gewerkt. Ik pak de hint op en het afscheid verloopt soepel. Hij blijkt aardig spraakzaam. Als ik hem vraag naar zijn hobby’s, noemt hij scrabble. Dat is dus leuk voor de volgende keer.
Een verzorgster vertelt wat over de bewoners. Vier zijn er overleden, waarvan één van wie ik dat niet had verwacht. Van de vier die er voor in de plaats zijn gekomen, vertelt ze een paar dingen.
Eén man kan nog hele afstanden lopen en loopt ook zelfstandig met gps. Dat schijnt hier ook steeds meer te worden gedaan. En één vrouw gaat op vrijdag naar de handwerk/ kleurgroep. Die tref ik dus twee keer per week.
Ik heb er zin in!