En ik zál wandelen…

In het weekend gaan we altijd om een uur of twaalf samen brunchen en meestal kan ik dan nog net van tevoren even wandelen.
Voor de zekerheid nog even op de buienradar kijken. Hé jakkes, lichte regen. Ik kijk naar buiten en gok erop dat het bij spatjes blijft. Dan maar een klein blokje – ik wil toch wandelen en wel nú.
De straffe wind maakt me lekker wakker en ook de zachte regen, voelt lekker fris op mijn, nog slaperige, gezicht. In ieder geval beter dan gisteren toen ik door de hagel naar huis terug werd gejaagd.
In een “kaboutertuintje” zie ik al kleine narcissen tussen de sneeuwklokjes en krokussen.
En ook de magnolia’s en kersenbomen maken al voorbereidingen om hun

pracht te vertonen.
Gisteren kreeg ik van een buurvrouw een bosje kersenbloesemtakken. Zo lief! Ze waren gesnoeid en mogen nu nog één keer mogen pronken in de vaas.
Onder de populieren liggen afgebroken dode takken die plaats hebben gemaakt voor jonge scheuten.
Ik zie een klein, oud brommertje aankomen, bestuurd door een forse man die een plastic zak aan het stuur houdt. Ook hij laat zich door dat beetje regen niet tegenhouden. Zijn hoofd houdt hij warm met een muts met opdruk van de Friese vlag. Da’s een echte…
Zo, ik ben in ieder geval wakker en nu die broodjes in de oven.