De "wat-maak-je-me-nou-blik"

‘Hé, je gaat toch niet met die dure schipholtaxi? We kunnen carpoolen, ook nog gezelliger.’
‘Maar ik ben aan vakantie toe en heb helemaal geen zin in dat drukke verkeer.’
‘Wat een onzin. Je rijdt toch zo vaak in de drukte. En als je opziet tegen de nachtreis, rij ik wel terug.’
Dat laatste haalde me over de streep.
Terwijl we, door dikke mist, de auto zochten, klonk haar iele stem: ‘Ik kan helaas niet rijden, want ik heb last van mijn lenzen en ben mijn bril vergeten.’
Lastig te bewijzen, maar mijn blik heeft ze niet gemist.