De strijd die ik kan winnen

Ik druk het journaal uit en loop mijn tuin door. De regen en warmte hebben hun werk gedaan en bossen ongewenst groen dagen mij uit.
Met de snoeischaar in de aanslag ga ik naar het slagveld. Overhangende takken knip ik zonder pardon uit het looppad en woekerend onkruid scheur ik met wortel en al de grond uit.
Slakken gooi ik naar een toegestane plek. Ik ben de kwaadste niet. De natuur en ik verstaan elkaar en waar ik geen last van heb mag blijven.
Even geen onmacht, dilemma’s en discussies zonder eind.
Mensen zouden allemaal zo’n tuin moeten hebben.