De kastanjeboom

Sprookje voor kinderen van 9-12 jaar en iedereen die met kinderogen kan zien.

Midden op het schoolplein staat een oude kastanjeboom met een hele dikke stam waarin diepe gleuven zitten, net als de nek van een oude man. En er zit een brede holte in.
‘Dat lijkt wel een deur’ heeft Eline eens gezegd. Toen moesten haar klasgenoten heel hard lachen. ‘Waarom klop je niet aan?’ vroegen ze. ‘Misschien krijg je van de kabouters een kop chocolademelk.’
Eline trok zich daar niets van aan. Het is toch een prachtige boom, vooral in het voorjaar. Als de witte bloesem het plein zo vrolijk maakt droomt ze dat ze in een paleistuin staat en dat ze elke dag zo’n mooi wit boeket krijgt van een lieve prins.
Het is maar goed dat de kinderen van groep 6 haar gedachten niet kunnen lezen. Ze wordt toch al genoeg gepest. Iedereen vindt haar raar en lelijk. Ze heeft zich er al bij neergelegd dat ze geen vrienden heeft en vlucht steeds vaker in haar dromen. Net als deze ochtend, terwijl de kinderen in de pauze tikkertje spelen om de boom en verstoppertje waarbij ze tot 30 tellen met hun gezicht naar de dikke stam. En ze gooien met de bal tegen de stam. Eline kan dat ook goed, maar ze durft niet te vragen om mee te doen.
Ze knijpt haar ogen half dicht en ziet in haar fantasie hele kleine kinderen met witte vleugeltjes over de sierlijke takken rennen. Thuis tekent ze die vaak in haar sprookjesschrift.
Na de pauze nog maar 2 uurtjes en dan is het zomervakantie, lekker heel veel tijd om te dromen en te tekenen.
Pats! Au! Een bal ketst keihard tegen haar wang. Ze bijt heel hard op haar lip om niet te huilen. Wat een nare manier om uit haar droom te komen.
‘Hé dat was een voltreffer!’ joelt Jeroen. ‘Niet huilen hoor, dan word je nog lelijker.’ Eline wordt nu heel boos: ‘Jij rotjongen, kijk naar jezelf!’
‘Ringdingding!’ Gelukkig, de pauze is voorbij en met de tranen nog in de ogen luistert Eline naar de juf die een tekenwedstrijd met stoepkrijt heeft bedacht.
Bij het uitzoeken van de kleuren voor de kastanjeboom in bloei wordt ze weer blij. Het kan haar niets schelen wie wint als ze maar kan tekenen.
De juf vindt haar tekening met witte elfjes in een bloeiende kastanjeboom het mooist. Maar ze twijfelt of ze haar de prijs moet geven, want de klasgenoten die elkaars tekeningen bekijken staan al te giechelen bij de tekening van Eline. Ze besluit haar de tweede prijs te geven.
Als Eline naar huis gaat is ze blij met het pakket stoepkrijtjes dat ze heeft gewonnen, maar nog blijer is ze met 6 weken vakantie. Lekker heel lang niet naar school.
‘Pfiet.’ Wat is dat? Wat hoorde ze daar? Een twinkelend lichtje fladdert om haar heen. Ze doet een stapje terug en kijkt om zich heen, maar ze ziet niets meer.
Er kriebelt iets in haar nek. Ze wil het wegvegen, maar dan voelt ze een papiertje. Hé, waar komt dat nou vandaan?
Er staat iets op geschreven: ‘Jij bent bijzonder en als je wilt begrijpen waarom, kom dan morgen naar de kastanjeboom. Je elfenvriendjes.’
Eline wrijft zich eens in de ogen. Droomt ze nu ook al tijdens het lopen?
De volgende dag is er gelukkig niemand op het schoolplein, dus ze hoeft niemand iets uit te leggen.
Wat zit daar nou onder de boom, bij de holte die zij een deur noemde? Nieuwsgierig komt ze dichterbij.
‘Hallo Eline.’ zegt een klein mannetje. Stomverbaasd kijkt Eline naar dat kereltje die precies lijkt op de figuren van haar tekeningen. En boven in de boom hoort ze heldere stemmetjes roepen: ‘Hé Eline, kom spelen, we wachten op je’.
Het mannetje doet uitnodigend de deur in de boom open en Eline klimt de trap op naar de elfenkinderen. Ze vliegen naar Eline toe en tikken haar aan met hun vleugeltjes. Dan gaan ze zitten op de elfenbankjes en zingen een elfenlied. En Eline zingt mee! Ze kent dat lied!
De elfenkoning geeft haar een hand en zegt: ‘Welkom in onze wereld. Wat fijn dat je er bent. Wij kennen jou al heel lang en jij wist ook van ons bestaan maar durfde daar niet over te praten, omdat de mensen uit jouw wereld ons niet kunnen zien.
Weet je waarom jij ons wel ziet? Dat komt doordat jij eigenlijk ook een elf bent. Een elf met het lichaam van een mens. En nu je bij ons bent en de vleugeltjes van de elfenkinderen hebt gevoeld kan jij helemaal elf zijn. Kijk maar naar je armen.’
Eline ziet tot haar verbazing dat er vleugeltjes aan haar armen zitten. Ze wappert ermee en voor ze het weet vliegt ze rond tussen de elfenkinderen die daar gelijk een spel van maken. Ze speelt de hele dag tikkertje en verstoppertje en ze gooien met een elfenbal die heel leuk zweeft met prachtige lichtjes.
Wat heerlijk! Ze hoort er helemaal bij en iedereen is zo aardig.
Dan is het tijd om weer naar huis te gaan. De elfenkoning zegt: ‘Als je nu de deur uitloopt naar je eigen wereld lijkt alles weer als voorheen. Maar een ding is veranderd. Doordat je zo lang met de elfen hebt gespeeld en zo gelukkig was zijn er lichtjes in je ogen gekomen die iedereen in jouw wereld mooi vindt. Niemand zal meer zeggen dat je lelijk bent en ze zullen je niet meer plagen, want als ze in je ogen kijken zullen ze zich blij voelen. Daarom zullen de kinderen vanaf nu altijd graag met jou spelen.’

Na de vakantie merkt ze dat de koning gelijk had. Ze speelt elke dag met haar klasgenoten rond de kastanjeboom en de school is opeens niet meer een nare plek. Dromen doet ze niet meer zo vaak, want ze verveelt zich niet meer. Wel ziet ze nog wel eens een twinkeling in de boom en, als niemand het merkt, zwaait ze gauw even.

Op de laatste dag voor de herfstvakantie mogen de kinderen kastanjes rapen om mee te nemen naar huis.
Eline stalt de mooie bruinglanzende bollen uit op haar kamer. En dan, terwijl ze haar buit bewondert, ziet ze een heel klein meisje over de kastanjes huppelen. Ze zwaait naar haar en Eline glimlacht met blije elfenogen.

Medio oktober 2019 kwam de bundel “Onder de boom” uit, een wedstrijdbundel van Schrijverspunt.nl.
Hierin is mijn verhaal “De Kastanjeboom” opgenomen.