Gelukszoeker

’s Zomers bleef ze nachtenlang naar de hemel staren voor die ene vallende ster die maar niet kwam en klaverweides werden eindeloos doorzocht voor dat klavertje vier.
Waarom hadden anderen regelmatig dat geluk en zij nooit?
De tarotkaarten voorspelden nooit wat ze wilde horen.
En die gelukssteen haalde ook niets uit.
Terneergeslagen liep ze over het rozenpad naar hun landhuis.
Haar moeder zei dat Arnold weer naar haar had gevraagd.
‘Is dat niet die jongen waar je zo verliefd op was?’
‘Ja.’ zei ze twijfelend. ‘Hij reed weer op dat zwarte paard zeker?’